Hoofdstuk 3 OBN
Builtin.
Computers.
Domain Controllers.
Users.
ADINSTALL.EXE
DCPROMO.EXE
ADSETUP.EXE
WINNT32.EXE
Standalone server.
Member server.
Domain Controller.
Geen van de hier genoemden.
Zowel in de trees als in het forest vormen de domeinnamen een Contiguous namespace.
In de trees vormen de domeinnamen een Contiguous namespace; in het forest niet.
In de trees vormen de domeinnamen geen Contiguous namespace; in het forest wel.
Zowel in de trees als in het forest vormen de domeinnamen geen Contiguous namespace.
Ja dat kan en het omkeerde ook.
Ja dat kan, maar het omgekeerde niet.
Nee dat kan niet, maar het omgekeerde wel.
Nee dat kan niet en het omgekeerde ook niet.
U moet het domain een andere naam geven.
Het domain houdt op te bestaan.
Deze bewerking is niet toegestaan.
U kunt niet meer inloggen op deze machine.
Domain local, global en universal.
Machine local, domain local en global.
Machine local, domain local en universal.
Machine local, global en universal.
Als de beheerskosten te hoog worden.
Als er sprake moet zijn van gescheiden autonoom beheer.
Als de organisatie geografisch verspreid is.
Als er verschillende sites worden onderhouden.
Een verzameling gebruikers die tot dezelfde bedrijfsdivisie horen.
Een verzameling netwerkobjecten.
Een verzameling gebruikers en computers met een gemeenschappelijk beveiligingsbeleid.
Een verzameling netwerkobjecten die in een directory service zijn opgenomen.
Een site bevat geen accounts en een domain wel.
Replicatie is alleen in een domain mogelijk, niet in een site.
Verschillende domains in een site is mogelijk, verschillende sites in een domain niet.
Domain en site zijn twee benamingen voor hetzelfde begrip.
Het bestand waarin Active Directory wordt bewaard.
Een databaseprogramma directories.
De directory service van het eigen domain.
Een systeembestand op een standalone server.
Standalone server
Member server
Domain Controller
Applicatieserver
Van alle objecten uit alle domains alle eigenschappen.
Van alle objecten van het eigen domain alle eigenschappen.
Van alle objecten uit de overige domains alle eigenschappen.
Van alle objecten uit alle domains slechts een deel van de eigenschappen.
DHCP.
DNS.
WINS.
Geen van de hier genoemde.
Standalone server
Member server
Domain Controller
Global Catalog Server
Een standalone server is lid van een domain en neemt deel aan het replicatieproces.
Een member server is lid van een domain en neemt deel aan het replicatieproces.
Een Domain Controller is lid van een domain en neemt deel aan het replicatieproces.
Een werkstation is lid van het domain en neemt deel aan het replicatieproces.
In een domain zijn alle DC’s Global Catalog Servers.
In een domain is de als eerste geïnstalleerde DC een Global Catalog Server.
In een domain zijn alle servers Global Catalog Servers.
Ook zonder domain is een server een Global Catalog Server.
Standalone server
Member server
Domain Controller
Geen van de hier genoemde
Van een standalone server in het netwerk.
Van een member server in het netwerk.
Van een DC in het netwerk.
Van de domain administrator.
Windows 2000, Windows Server 2003 of Windows Server 2008
Windows Server 2003 of Windows Server 2008.
Windows Server 2008.
U kunt dat niet instellen. Het Domain Functional Level is altijd gelijk aan het Forest Functional Level.
Een server role kan uit role services bestaan.
Een server role kan uit features bestaan.
Een role service kan uit server roles bestaan.
Een role service kan uit features bestaan.
U installeert AD DS, u installeert AD en tenslotte stelt u het IP-adres van de DNS-server in.
U installeert AD, u installeert AD DS en tenslotte stelt u het IP-adres van de DNS-server in.
U stelt het IP-adres van de DNS-server in, u installeert AD DS en tenslotte installeert u AD.
U stelt het IP-adres van de DNS-server in, u installeert AD en tenslotte installeert u AD DS.
Een forest maakt altijd deel uit van een tree.
Een tree maakt altijd deel uit van een domain.
Een domain maakt altijd deel uit van een site.
Een domain maakt altijd deel uit van een forest.
Om als domain Administrator in te kunnen loggen op een member server.
Om als domain administrator in te kunnen loggen op een Domain Controller.
Om als Administrator een back-up van AD te kunnen maken.
Om als Administrator een back-up van AD terug te kunnen zetten.
Met hetzelfde administrator password dat u op de standalone server gebruikte, kunt u als domain Administrator inloggen op de DC.
U moet nadat de server een DC is geworden het Directory Services Restore Mode Administrator Password gebruiken.
Bij het inloggen op de DC moet u verplicht uw password wijzigen. Dit om te voorkomen dat er verschillende administrator passwords ontstaan.
Administrator is Administrator. Er bestaan geen twee soorten administrators.
Wait!
Here's an interesting quiz for you.