Quiz covering the formation of the simple future tense in Dutch.
Ik zal praten
Ik zullen praten
Ik zal praat
We zal luisteren
We zallen luisteren
We zullen luisteren
Ze zal maken
Ze zullen maken
Ze zullen maak
Ze zal vallen
Ze zullen vallen
Ze zal val
Je zult betalen
Je zal betalen
Je zullen betalen
Wait!
Here's an interesting quiz for you.