Brabants Dagblad Spelregelsquiz

15 Vragen | Attempts: 1455
Share

SettingsSettingsSettings
Brabants Dagblad Spelregelsquiz - Quiz

Voetbal Spelregels


Questions and Answers
  • 1. 

    Welke overtreding moet met een indirecte vrije schop worden bestraft?

    • A.

      Het maken van een correcte sliding-tackle waarbij de tegenstander ten val komt.

    • B.

      Op gevaarlijke wijze spelen van de bal door een te hoog geheven been waarbij ook de tegenstander wordt geraakt.

    • C.

      Het spuwen door een speler naar een gewisselde speler die, al protesterend, het veld was ingelopen.

    • D.

      Het zonder toestemming betreden van het speelveld door een trainer.

    Correct Answer
    C. Het spuwen door een speler naar een gewisselde speler die, al protesterend, het veld was ingelopen.
  • 2. 

    Een speler van partij A, die in balbezit is, wacht met het verder spelen van de bal omdat hij ziet dat een tegenstander geblesseerd op de grond ligt. De scheidsrechter fluit af en laat verzorging toe. Het spel wordt daarna hervat met een scheidsrechtersbal waaraan alleen een speler van partij B deelneemt. Deze speler trapt de bal uit de scheidsrechtersbal in de richting van het doel van de tegenpartij, maar door onoplettendheid van de doelverdediger verdwijnt de bal rechtstreeks in het doel. Wat moet de beslissing van de scheidsrechter zijn?

    • A.

      De scheidsrechter kent een doelpunt toe.

    • B.

      De scheidsrechter kent een doelschop toe.

    • C.

      De scheidsrechter kent een hoekschop toe.

    • D.

      De scheidsrechter neemt de scheidsrechtersbal over.

    Correct Answer
    B. De scheidsrechter kent een doelschop toe.
  • 3. 

    Hoe moet een wissel plaatsvinden?

    • A.

      De speler die vervangen wordt hoeft het speelveld niet ter hoogte van de middenlijn te verlaten; de wisselspeler moet het speelveld ter hoogte van de middenlijn betreden.

    • B.

      De speler die vervangen wordt en de wisselspeler moeten het speelveld ter hoogte van de middenlijn verlaten en betreden.

    • C.

      De speler die vervangen wordt moet het speelveld verlaten bij zijn dug-out en de wisselspeler moet het speelveld ter hoogte van de middenlijn betreden.

    • D.

      De speler die vervangen wordt moet het speelveld verlaten bij de dichtstbijzijnde zijlijn of doellijn en de wisselspeler moet het speelveld ter hoogte van de middenlijn betreden.

    Correct Answer
    A. De speler die vervangen wordt hoeft het speelveld niet ter hoogte van de middenlijn te verlaten; de wisselspeler moet het speelveld ter hoogte van de middenlijn betreden.
  • 4. 

    Op het moment dat de nr 9 van partij A in buitenspelpositie staat, schiet een medespeler op doel. De bal wordt geblokt en komt voor de voeten van een verdediger van partij B die de bal wil wegtrappen, maar dit niet goed doet, want de bal komt terecht bij de nr 9 en deze speler trapt de bal in het doel. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

    • A.

      Indirecte vrije schop wegens strafbaar buitenspel (beïnvloeding van het spel van een tegenstander).

    • B.

      Indirecte vrije schop wegens strafbaar buitenspel (voordeel trekken uit een buitenspelpositie)

    • C.

      Aftrap na geldig doelpunt.

    • D.

      Scheidsrechtersbal.

    Correct Answer
    C. Aftrap na geldig doelpunt.
  • 5. 

    Een inworp wordt niet genomen vanaf de plaats die door de scheidsrechter duidelijk wordt aangegeven. Wat beslist de scheidsrechter indien de bal bij een tegenstander komt?

    • A.

      Hij past de voordeelregel toe en laat doorspelen.

    • B.

      Hij laat opnieuw inwerpen door dezelfde partij maar nu vanaf de juiste plaats.

    • C.

      Hij laat inwerpen door de tegenpartij vanaf dezelfde plaats.

    • D.

      Hij laat inwerpen door de tegenpartij maar nu vanaf de juiste plaats.

    Correct Answer
    D. Hij laat inwerpen door de tegenpartij maar nu vanaf de juiste plaats.
  • 6. 

    Een van een blessure herstelde speler wil het speelveld weer in. Vanaf welke plek mag hij dit doen, indien de bal in het spel is?

    • A.

      Na een teken van de scheidsrechter; alleen vanaf elke plek op een zijlijn.

    • B.

      Na een teken van de scheidsrechter; alleen vanaf elke plek ter hoogte van de middenlijn.

    • C.

      Na een teken van de scheidsrechter; vanaf elke plek op de doel- of zijlijn.

    • D.

      Na een teken van de scheidsrechter; alleen vanaf elke plek op eigen speelhelft.

    Correct Answer
    A. Na een teken van de scheidsrechter; alleen vanaf elke plek op een zijlijn.
  • 7. 

    Terwijl de bal in het spel is, begaan twee spelers van verschillende teams tegelijkertijd een overtreding in de middencirkel: De speler van team A duwde een tegenstander en de speler van team B leverde op hetzelfde moment commentaar op de scheidsrechter. Wat moet de scheidsrechter beslissen als hij van mening is dat er geen disciplinaire straf hoeft te worden toegepast?

    • A.

      Hij laat doorspelen.

    • B.

      Hij fluit af en hervat het spel met een scheidsrechtersbal.

    • C.

      Hij fluit af en laat het spel hervatten met de directe vrije schop voor team B wegens duwen van partij A.

    • D.

      Hij fluit af en hervat het spel met een indirecte vrije schop voor team A wegens commentaar op de leiding door team B.

    Correct Answer
    B. Hij fluit af en hervat het spel met een scheidsrechtersbal.
  • 8. 

    Welk lichaamsdeel telt niet mee bij het beoordelen of iemand strafbaar buitenspel staat?

    • A.

      Arm

    • B.

      Hoofd

    • C.

      Been

    • D.

      Borst

    Correct Answer
    A. Arm
  • 9. 

    Een directe vrije schop gaat via de scheidsrechter in het doel van de tegenpartij. De scheidsrechter moet nu:

    • A.

      Een doelschop toekennen.

    • B.

      De directe vrije schop laten overnemen.

    • C.

      Een doelpunt toekennen.

    • D.

      Een scheidsrechtersbal geven.

    Correct Answer
    C. Een doelpunt toekennen.
  • 10. 

      Welke overtreding moet met een directe vrije schop of strafschop worden bestraft?

    • A.

      Het spuwen naar een medespeler.

    • B.

      Op gevaarlijke wijze spelen van de bal door een te hoog geheven waarbij de tegenstander niet wordt geraakt.

    • C.

      Het in de handen nemen van de bal door de doelverdediger als de bal door een medespeler uit een inworp is toegeworpen.

    • D.

      Het proberen te laten struiken van een tegenstander.

    Correct Answer
    D. Het proberen te laten struiken van een tegenstander.
  • 11. 

     Een speler speelt de bal met zijn scheenbeen toe naar zijn doelverdediger. De doelverdediger pakt de bal in zijn handen. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

    • A.

      Hij laat doorspelen.

    • B.

      Hij fluit af en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de doelverdediger de bal in zijn handen nam.

    • C.

      Hij fluit af en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de speler de bal speelde.

    • D.

      Hij fluit af, toont de speler een gele kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de doelverdediger de bal in zijn handen nam.

    Correct Answer
    A. Hij laat doorspelen.
  • 12. 

    Een speler gooit de bal bij een inworp voorzichtig tegen de rug van een tegenstander aan met de bedoeling zelf de bal weer te kunnen spelen. Wat beslist de scheidsrechter?

    • A.

      Doorspelen.

    • B.

      Indirecte vrije schop voor de tegenpartij.

    • C.

      Gele kaart voor de inwerper en een indirecte vrije schop voor de tegenpartij.

    • D.

      Inworp laten nemen door de tegenpartij.

    Correct Answer
    A. Doorspelen.
  • 13. 

    Een van een blessure herstelde speler wil het speelveld weer in. Vanaf welke plek mag hij dit doen, indien de bal uit het spel is?

    • A.

      Na een teken van de scheidsrechter; alleen vanaf elke plek op een zijlijn.

    • B.

      Na een teken van de scheidsrechter; alleen vanaf elke plek ter hoogte van de middenlijn.

    • C.

      Na een teken van de scheidsrechter; vanaf elke plek op de doel- of zijlijn.

    • D.

      Na een teken van de scheidsrechter; alleen vanaf elke plek op eigen speelhelft.

    Correct Answer
    C. Na een teken van de scheidsrechter; vanaf elke plek op de doel- of zijlijn.
  • 14. 

    Een speler staat met een bidon in de hand naast het doel van zijn team en buiten het speelveld om daar verzorgd te worden. Vanaf die plaats en terwijl het spel gaande is, gooit die speler de bidon naar een tegenstander die in het strafschopgebied staat. Wat beslist de scheidsrechter, nadat hij hiervoor het spel heeft onderbroken?

    • A.

      Hij toont de speler een gele kaart en hervat het spel met een strafschop.

    • B.

      Hij toont de speler een gele kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de tegenstander stond.

    • C.

      Hij toont de speler een rode kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop op de plaats waar de tegenstander stond.

    • D.

      Hij toont de speler een rode kaart en hervat het spel met een strafschop.

    Correct Answer
    D. Hij toont de speler een rode kaart en hervat het spel met een strafschop.
  • 15. 

    Zonder zijn aanloop te onderbreken trapt een speler achterwaarts en met de hak van zijn voet een strafschop. Wat moet de scheidsrechter doen als de bal in het doel gaat?

    • A.

      De strafschop over laten nemen.

    • B.

      De speler een gele kaart tonen en de strafschop over laten nemen.

    • C.

      De speler een gele kaart tonen en de tegenpartij een indirecte vrije schop laten nemen op de strafschopstip.

    • D.

      Een doelpunt toekennen.

    Correct Answer
    D. Een doelpunt toekennen.

Quiz Review Timeline +

Our quizzes are rigorously reviewed, monitored and continuously updated by our expert board to maintain accuracy, relevance, and timeliness.

  • Current Version
  • Mar 21, 2022
    Quiz Edited by
    ProProfs Editorial Team
  • Aug 29, 2012
    Quiz Created by
    BartGotink
Back to Top Back to top
Advertisement
×

Wait!
Here's an interesting quiz for you.

We have other quizzes matching your interest.